De baarmoederhals
Professor Erik Odeblad
"De baarmoederhals is een precisie- orgaan met de complexiteit van het oog"
De baarmoederhals ligt aan de onderzijde van de baarmoeder en dient als kanaal voor het sperma van de schede naar de baarmoeder.
De figuur toont de typen holtes in de wand van de baarmoederhals die de overeenkomstige slijmtypen afscheiden.
Deze slijmtypen produceren het herkenbare patroon van vruchtbaarheid en onvruchtbaarheid, dat de Billings Ovulatiemethode onderbouwt.
Slijmtypen
L-slijm |
Elimineert sperma van lage kwaliteit en levert een structuur voor het onderhouden van het S- en P-slijm. Veroorzaakt een nat, kleverig gevoel aan de schede-uitgang. |
G-slijm |
Ondoordringbaar zwangerschaps-behoudend slijm, gevormd in de onderste holten van de baarmoederhals. Voorkomt het doordringen van sperma in de baarmoederhals en vormt een deel van het immuunsysteem dat de voortplantingsorganen van de vrouw beschermt tegen infecties. |
F-slijm |
Afkomstig van de cellen die verspreid voorkomen over de hele lengte van het baarmoederhalskanaal en heeft voor zover bekend geen speciale functie. |
Z Granules |
Het enzym in de Z-korrels verbindt zich met het P-slijm om een vloeibaarmakend effect te verkrijgen. |
S-slijm |
Vormt sliert-achtige kanalen en zorgt voor transport (“zwembanen”) voor spermacellen. Geeft een nat, glibberig gevoel aan de uitgang van de schede. |
P-slijm |
Er is een aantal subtypen van dit slijm. De meest belangrijke voor de vruchtbaarheid zijn P2 en P6. P2 kan reeds aanwezig zijn meteen aan het begin van de vruchtbare fase. Het heeft mogelijk een rol bij het vloeibaar maken van het G-slijm. P6 is meestal begrensd tot het bovenste deel van de baarmoederhals, verschijnt vlak bij de piek van de vruchtbaarheid en speelt een rol bij het transport van het sperma. Het geeft een heel nat en glibberig gevoel aan de schedeuitgang. |
Zorgvuldig in kaart gebrachte zijkant van de baarmoederhals van een 20-jarige maagdelijke vrouw